In deze editie februari 2020 nr 22
- Het gaat hem gewoon niet worden, weet je…
- Dokan een plek van hoffelijkheid.
- Een Memorabele karatestage
- Kyugraadexamens
- Aankondiging 50e stage met Jaap Smaal sensei
- De wevende spin
- Spreuk
- Agenda
- Onze sponsors
Het gaat hem gewoon niet worden, weet je…
Door Jean-Pierre Biemond
In de jonge jaren van een mensenleven liggen alle opties nog open. Zeggen ze…
Je hoort zoveel mensen die “het gemaakt” hebben zeggen dat als je maar écht wil en doorzet, je er wel komt.
Zo heb ik in mijn adolescente jaren natuurlijk ook mijn best gedaan om karatewedstrijden en toernooien te winnen. In het begin ben je zelfs nog verbaasd dat iemand blijkbaar beter is dan jij. Daar heb ik toch niet zo hard voor getraind?! Maar ja, aan “hard oefenen” kun je nog geen rechten ontlenen.
Nóg harder trainen dan? Niet per sé. Het is niet alleen maar een kwestie van “hard trainen”. Het gaat er om dat wát je traint ook hout snijdt. Je moet de juiste dingen trainen voor datgene dat je wilt bereiken. En dat is in het karate altijd een lastig dilemma: het wedstrijdkarate is eigenlijk een andere sport dan het traditionele karate. Zelfs in de katawedstrijden zie je andere accenten (sommigen noemen het “trucjes”) om het kata er mooier uit te laten zien.
Iedereen heeft een ander lichaam, en de bewegingen moeten bij je lichaam passen. En als je dan ook nog begrijpt waar je mee bezig bent dan kom je ongeveer tot het begrip: talent. En talent is toeval. Het toeval dat jij voor deze activiteit het lichaam en de hersenen hebt om daar heel snel in te groeien. En dan wordt het gezegde dat als je maar écht wil en doorzet (met de juiste begeleiding, etc. etc.) alweer een grotere waarheid.
Voor mij is het hem dus gewoon niet geworden in het wedstrijdkarate. Niet genoeg “talent”. Wel veel lol gehad; ik heb er geen frustraties aan over gehouden hoor, maak je geen zorgen.
Je zult nu vast wel begrijpen dat ik dus een beetje een hekel heb gekregen aan dat gezegde: “Als je maar écht wil en doorzet”. Er is steeds maar één winnaar op een toernooi, één wereldkampioen. Er zijn dus altijd tig meer verliezers dan winnaars. Die hebben net zo hard getraind en net zo graag gewild. Het is dus gewoon niet waar…
(bron foto: pixabay.com)
En aan de andere kant: je moet dromen, je moet je helden volgen, je moet geloven in jezelf, je mogelijkheden en je toekomst. Vallen en weer opstaan, het hoort er allemaal bij.
Maar er zijn ook grenzen. Of moet een blessure op een gegeven moment een einde maken aan je carrière? Een makkelijk excuus, maar wel iets dat je je verdere leven meeneemt en altijd zal blijven beperken in de sport.
Kijk, bij The Voice hebben we altijd Anouk nog, die zegt wel waar het op staat. Niet aardig, wel eerlijk. Maar wie gaat tegen jou zeggen dat het hem gewoon niet meer gaat worden…? Kun jij jezelf die spiegel voorhouden?
Langzaam (errug langzaam) word ik ook door schade en schande wijs. Na ruim 5 jaar met een schouderblessure rondgelopen te hebben moest ik bijvoorbeeld op een gegeven moment voor mezelf concluderen dat de stages van Pascal Lecourt niet bij me passen. Je kunt ook niet “zomaar” meedoen aan zo’n intensief weekend. Je lichaam moet voor wat betreft spierkracht en conditie in orde zijn, de bewegingen moeten je liggen. Dus hoe geweldig die stages en achtergronden ook zijn – het is gewoon heel erg jammer maar – in mijn geval doe ik mijn lichaam teveel geweld aan. Daar is de grens en “gaat het hem niet worden”. Jaja, met een zwarte band ben je nog geen Superman…
Dus train hard, volg je dromen, maar let wel een beetje op jezelf (en elkaar natuurlijk).
Ik wens je een geweldig mooi en sportief jaar in 2020.
(Van de redactie: Jean Pierre had zijn artikel al in januari 2020 aan ons gestuurd. Echter door drukte en omstandigheden is de Nieuwsflits nu pas uitgekomen. Zijn sportieve wens was op tijd…..)
Dokan een plek van hoffelijkheid.
Door André Brockbernd
bronnen: NTC’s Dictionary of Japan’s Cultural Code Words door Boye Larayette de Mente.
Karate beginners to Blackbelt door Herni Plee
Shomen ni rei, sensei ni rei en otogani rei, waarom zoveel aandacht voor het buigen en groeten? We buigen voordat we de dojo betreden. We buigen voor de Kamiza van de dojo voordat de les begint. We buigen naar de sensei, We buigen naar onze sempai en vrienden.
Het buigen komt uit China, men noemde dat de kowtow 磕頭, de onderwerpingsgroet aan bijvoorbeeld de keizer. Bij de groet werpt de groetende zich op passende afstand op de grond neer en raakt meermaals met het voorhoofd de grond. Bij een kowtow aan de keizer wierp de groetende persoon zich driemaal neer. Daarna bleef men meestal in een knielende of zittende lichaamshouding. Oorspronkelijk werd de kowtow alleen gedaan door mensen voor een beeltenis van goden, heiligen, boeddha’s, e.d. Ook werd de kowtow gedaan door kinderen voor hun ouders. Het buigen in Japan お 辞 儀, Ojigi is overgenomen van China, het laten zakken van het hoofd of het bovenste deel van de romp, meestal gebruikt als teken van aanhef, eerbied, verontschuldiging of dankbaarheid in sociale, religieuze situaties en budo situaties.
Historisch gezien was ojigi nauw verbonden met de samoerai. De opkomst van de krijgersklasse in de Kamakura-periode (1185–1333) leidde tot de formatie van veel gedisciplineerde handleidingen over krijgersetiquette. Deze instructies bevatten informatie over juiste manieren voor de samoerai om te buigen. Het Japanse woord お 辞 儀, ojigi is afgeleid van hetzelfde klinkende woord お 時 宜, wat oorspronkelijk “de geschikte timing om iets te doen” betekende. Het gaat niet specifiek over de buigingshandeling zoals dat in de hedendaagse betekenis is. Tijdens de late Edo-periode (1603–1868), werd de samoerai-buiging-etiquette verspreid onder de gewone bevolking. Tegenwoordig zijn de ojigi-gebruiken gebaseerd op de leer van de “Ogasawara School of the Warrior Etiquette” die zo’n 800 jaar geleden werd opgericht.
In het hedendaagse Japan is buigen een fundamenteel onderdeel van de sociale etiquette, die zeer representatief is voor de Japanse cultuur, met nadruk op respect en de sociale rangen. Van dagelijkse begroetingen tot zakelijke bijeenkomsten en begrafenissen, ojigi is alomtegenwoordig in de gehele Japanse samenleving en het vermogen om correct en elegant te buigen wordt algemeen beschouwd als één van de bepalende kwaliteiten van volwassenheid. Hoewel de meeste Japanners al op zeer jonge leeftijd beginnen te buigen, zullen veel bedrijven in Japan extra moeite doen om hun werknemers speciaal te trainen in het buigen in zakelijke bijeenkomsten.
Over het algemeen kan ojigi in Japan grof worden onderverdeeld in twee categorieën: zarei (座 礼), buigen terwijl je knielt, en ritsurei (立 礼), buigen terwijl je staat. In beide gevallen wordt het als essentieel beschouwd om het lichaam alleen in de taille te buigen en de rug volledig recht te houden tijdens het buiggebaar. Het nalaten hiervan wordt vaak gezien als een indicatie van onoprechtheid en zelfs gebrek aan respect. Er zijn verschillende categorieën van ojigi die voornamelijk variëren in de hellingshoeken van het lichaam en de posities van iemands handen, die worden bepaald door de status van de persoon naar wie je buigt.
Ritsurei doe je langzaam en er zijn drie soorten staande buigingen. Eshaku (会 釈) wordt over het algemeen uitgevoerd met een lichte helling van ongeveer 15 ° van iemands bovenlichaam. In de buigende positie moeten je ogen een blik werpen op de vloer, ongeveer drie meter voor je voeten.
Het tweede type, keirei (敬礼), is de meest gebruikte variant van het buigen in het Japanse bedrijfsleven. Het geeft een meer formele en respectvolle indruk dan eshaku, maar minder dan saikeirei, het laatste type van de ritsurei. Gewoonlijk wordt keirei uitgevoerd met een hoek van ongeveer 30 ° van het bovenlichaam. In de buigende positie moet je blik op de vloer rusten ongeveer 1 meter voor zijn voeten. Saikeirei (最 敬礼), betekent letterlijk “het meest respectvolle gebaar”. Zoals de naam al doet vermoeden, de buiging die het grootste respect toont voor de andere partij. Het wordt meestal gebruikt om zeer belangrijk personeel te begroeten, zich te verontschuldigen of om grote gunsten te vragen. Saikeirei wordt gekenmerkt door een nog diepere buiging van het bovenlichaam dan keirei, meestal ligt dat ergens tussen 45 ° en 70 °. Aangezien saikeirei alleen in ernstige situaties wordt gebruikt, wordt bovendien verwacht dat men relatief lang in de buigende positie blijft om respect en oprechtheid te tonen.
Zarei is de zittende versie van buigen en vereist meer gecompliceerde beenbewegingen, dus het is een grotere uitdaging voor de westerlingen. Je moet eerst vanuit de staande positie knielen, daarna moet je op een bepaalde manier opstaan na rei. Tijdens het zitten en opstaan moet je je bovenlichaam zo recht mogelijk houden en niet bukken, wat voor sommige beginners uitdagend kan zijn. Het kan zelfs voor de oudere beoefenaars een hele uitdaging zijn om een soepele en sierlijke zarei in het ritueel uit te voeren. Laten we eens kijken hoe deze buiging moet worden uitgevoerd.
Om zarei correct te doen zijn er drie groepen bewegingen; gaan zitten, buigen en opstaan. Laten we elke groep bekijken.
Het gaan zitten vanuit staande positie:
- Begin vanuit musubi dachi (hakken raken en rest van de voeten open)
- De volgende beweging is enigszins moeilijk, maar je moet langzaam hurken en je linkerknie naar beneden brengen, je knie zal naar voren vallen en je mag je voeten niet bewegen.
- Draai je rechtervoet en breng je rechterknie naar de grond, de voeten rusten op de bal van de voet. Strek je voeten uit en ga in seiza zitten. Je mag je voeten kruisen, hoewel dat niet aan te raden is, want je kan niet snel opstaan als dat nodig mocht zijn. De handen worden aan je zijde gehouden en plaats ze voorzichtig op de bovenbenen terwijl je seiza aanneemt.
Buigen in zittende houding:
- Het buigen gaat door de linkerhand voor de linkerknie te plaatsen en plaats vervolgens je rechterhand voor de rechterknie. Wanneer beide handen op de vloer worden geplaatst, neigt je bovenlichaam op natuurlijke wijze naar voren.
- Buig door bij de heupen te buigen tot het bovenlichaam 45 tot 60 graden neigt, maar houd je rug recht.
- Haal na 1 tot 3 seconden buigen eerst je rechterhand terug en volg daarna met je linkerhand en keer terug naar seiza-positie met je rug rechtop en je blik recht vooruit.
Opstaan vanuit zittende houding:
- Breng je hielen omhoog zodat je met de ballen van de voet de grond raakt.
- Breng je rechterknie omhoog en stap op met je rechtervoet naar voren en neem knielende linkerbeenpositie aan.
- Sta op en stap met je rechtervoet terug om de linkervoet te ontmoeten om musubi dachi houding te maken.
Wat je niet mag doen.
- Plaats je hand of handen niet op de vloer wanneer je knielt.
- Gedurende het hele proces moet je je bovenlichaam rechtop houden. Dit is ook een uitstekende krachtoefening voor de benen.
- Ga niet naar beneden kijken ook niet wanneer je buigt.
- Je ogen moeten iets voor je handen liggen. In feite zullen de drie punten van de toppen van je handen en de plek waar je ogen vallen een driehoek vormen.
- Til je achterwerk niet op terwijl je buigt. De billen moeten tijdens het buigen op de hielen blijven.
Gichin Funakoshi publiceerde in 1938 een boek getiteld “Shōtōkan nijū kun” 松濤館二十訓 (De 20 principes van het Shotokan) waarin hij onder meer dit principe opschreef: Karatedo begint en eindigt met buigen, 一、空手道は礼に始まり礼に終る事を忘るな (Hitotsu, karate-do wa rei ni hajimari rei ni owaru koto o wasuruna.)
Een Memorabele karatestage
Door André Brockbernd
In het weekend van 8 en 9 februari 2020 was de dojo van Dokan de plek waar weer veel nieuwe kennis werd opgedaan. Pascal Lecourt sensei gaf een mooie inspirerende karatestage. Zoals bekend, Pascal sensei is een volgeling van de in 2004 overleden Japanse karatemeester Taiji Kase. Pascal heeft vanaf de jaren zeventig veel bij hem getraind en hij was zelfs zijn assistent. Het bijzondere van deze Franse leraar is dat hij het Shotokan van Kase sensei gebruikt als fundament om kennis en technieken verder te ontwikkelen. Vorig jaar werden we verast met de zogenaamde open- en gesloten hand kata’s die gebaseerd zijn op de kihon’s van Kase sensei. Deze keer leerde Pascal sensei ons een kata dat bestond uit aaneengeschakelde kleine onderdelen uit de kata’s Bassai Dai, Kankudai, Enpi, Jion, Jitte, en Hangetsu. Deze kata’s waren de toenmalige kata’s die men moest draaien voor het eerste dan examen bij Kase sensei.
|
Tevens werden er ook weer mooie kumite’s met veel taisabakki getraind. Pascal senseis kumite wordt gekenmerkt door veel gebruik van snelheid en kimé. De zondag trainingen werd het tekki shodan behandeld. De bunkai waren weer zeer doordacht, maar ook voor iedereen goed te leren en te begrijpen. De laatste training werd er kumite getraind met als hoofditem, snelheid en reactie. Het was een mooi weekend, de trainingen, de atmosfeer van vriendelijkheid en een super gemotiveerde Pascal sensei. Ik dank iedereen die heeft deelgenomen, Astrid Lens, de conciërge van de school, dankzij haar hadden we een schone en warme dojo en een heerlijk hete douche. Pascal Lecourt sensei, dank je wel voor je inspiraties en vriendschap.
Klik hier voor een foto-impressie.
Kyugraadexamens
Op 28-01-2020 hebben we in onze dojo mooie kyugraadexamens gezien. De volgende karateka zijn geslaagd, Jonas voor de gele band, Yasmin, Zeidoen en Lex voor de oranje band, Mick en Tijs voor de groene band, Daniël voor de blauwe band, Cyril voor de tweede bruine band, en Laila en Bruno voor de eerste bruine band.
Klik hier voor de foto’s.
Aankondiging 50e stage met Jaap Smaal sensei.
Toen ik in 1998 Dokan oprichtte was mijn doel om een groep karateka te vormen die op een hoog niveau karate wilden beoefenen. In de afgelopen 21 jaar is Dokan denk ik geslaagd in deze missie. We hebben een grote hoeveelheid, meer dan 75 karatestages georganiseerd. De stage van Jaap Smaal, is een steeds terugkomend twee jaarlijks evenement. We mogen ons gelukkig prijzen dat deze grootmeester tijd kan vinden om in de dojo van Dokan zijn kennis van karate te delen met iedereen die dat wil en er open voor straat. In principe zijn deze trainingen bedoeld geweest voor mijn leerlingen. Ook zijn natuurlijk karateka die in andere dojo’s trainen van harte welkom. Een training volgen bij een grootmeester is een uitdaging op zich zelf. Jaap sensei zoekt uitersten op en weet als geen ander er voor te zorgen dat de technieken op een correcte wijze worden getraind. Ik ben dankbaar dat ik Jaap Smaal sensei mijn karatebroer mag noemen. Voor de 50e keer komt hij in mijn dojo, dus ik zou zeggen, meld je aan en geniet mee van deze geweldige grootmeester. Jaap Smaal sensei is een levende budo-legende, en ik hoop dat we nog jaren kunnen trainen onder zijn deskundig leraarschap.
Klik hier voor meer info en aanmelding.
De wevende spin
Vertaald door: Sandra Brockbernd
Uit Japanese Children Favorite Stories (Tuttle Publishing Tokyo 2005)
Lang geleden was er een boer die Yosaku heette. Op een dag toen hij op het land aan het werk was, zag hij een slang die een spin op wou gaan eten. Yosaku vond het zielig voor de spin en hij jaagde de slang met zijn schep weg. De spin liep naar het gras, maar voordat hij verdween stopte hij even en maakte een buiging voor Yosaku om hem te bedanken.
Op een morgen, lang nadat dit gebeurd was, hoorde Yosaku een zachte stem, buiten zijn huis, zijn naam roepen. Hij opende zijn deur en zag een heel mooi meisje staan. Ze zei tegen hem: ”Ik hoorde dat je iemand zocht om kleren voor je te weven. Mag ik hier wonen, dan zal ik voor je weven.” Yosaku was hier blij mee want hij zocht inderdaad iemand om hem te helpen. Hij liet het meisje de weefkamer zien en zij begon te weven aan het weefgetouw met het katoen dat in de kamer lag.
(bron foto: pixabay.com)
Aan het eind van de dag ging Yosaku kijken wat ze had gedaan. Hij was heel verbaasd om te zien dat ze acht lange stukken stof had geweven. Dat was genoeg om acht kimono’s te maken. Hij wist niet dat iemand zoveel kon weven in één dag. “Hoe heb je zoveel stof kunnen weven?” vroeg hij aan het meisje. Maar ze gaf hem geen antwoord. In plaats daarvan zei ze dat hij dat nooit mocht vragen en ook nooit de kamer binnen mocht komen als ze aan het weven was. Yosaku was heel nieuwsgierig. Op een dag sloop hij zachtjes naar de weefkamer en keek stiekem door het raam. Hij was heel verbaasd wat hij daar zag. Het was niet het meisje dat daar zat te weven, maar een grote spin die met zijn acht poten heel snel aan het weven was. Als draad gebruikte hij zijn eigen spinnenwebdraad dat uit zijn mond kwam.
Yosaku keek opnieuw en zag dat de spin dezelfde spin was die hij van de slang had gered. Toen begreep hij het . De spin was zo dankbaar dat hij iets terug wou doen. Daarom had hij zichzelf veranderd in een mooi meisje zodat hij hem kon helpen met het weven van stof. De spin at de katoen die in de kamer was op, en kon zo zelf draad maken waarmee hij heel snel kon weven.
Yosaku was heel dankbaar voor de hulp van de spin. Hij zag dat de katoen in de weefkamer bijna op was, daarom ging hij de volgende morgen naar de dichtst bij zijnde stad, aan de andere kant van de berg, om meer katoen te kopen. Hij kocht een hele grote baal katoen en droeg die op zijn rug naar huis.
Op de terugweg gebeurde er iets heel ergs. Yosaku ging aan de kant van de weg zitten om even uit te rusten, en zette de baal katoen op de grond. Toen kwam dezelfde slang die hij had weggejaagd van de spin, en die kroop in de baal katoen. Yosaku had dit niet gemerkt. Hij ging verder naar huis en gaf het katoen aan het meisje. Zij was blij met de katoen want alle katoen in de kamer was op. Ze nam de katoen mee naar de weefkamer en daar veranderde ze weer in een spin. Ze begon meteen katoen te eten zodat ze weer draad kon maken om te weven. Ze at en ze at en toen ze bijna bij de bodem was kroop plotseling de slang tevoorschijn. Hij sprong recht op haar af. De slang sperde zijn mond wijd open om de spin door te slikken. De spin was heel bang en sprong uit het raam. Maar de slang kroop achter de spin aan . De spin had zoveel katoen gegeten dat ze niet zo snel kon rennen. De slang haalde haar in. Weer opende de slang zijn mond om haar op te eten. Op dat moment gebeurde er een wonder. Oude Meneer Zon, boven in de lucht, had gezien wat er gebeurde. Hij wist hoe vriendelijk de kleine spin Yosaku had geholpen, en hij vond het zielig wat er nu gebeurde. Met een zonnestraal reikte hij naar beneden en pakte een stukje spinnenrag dat uit haar mond kwam. Heel voorzichtig tilde hij haar de lucht in waar de slang haar niet kon pakken.
De spin was heel dankbaar dat Oude Man Zon haar gered had van de slang. Daarom gebruikte ze alle katoen die ze nog in haar lichaam had om heel veel mooie schapenwolkjes te weven, die boven in de lucht konden zweven.
Ze zeggen dat dit de reden is waarom wolken zo zacht en wit zijn als katoen. En daarom worden wolken en spinnen in het Japans hetzelfde genoemd: kumo.
Agenda
- Zondag 22 maart 2020, stage met Jaap Smaal sensei (Dokan – Zeist)
- Zondag 7 juni 2020, katastage met Elmo Diederiks sensei (Dokan – Zeist)
- Maandag 22 juni 2020 Kyugraadexamens
- Woensdag 24 juni 2020 Afsluitavond – Chinees Restaurant
- Weekend 27 en 28 juni 2020 Pascal Lecourt sensei (Rouen – Frankrijk)
- Weekend 29 en 30 augustus 2020 Pascal Lecourt sensei (Rouen – Frankrijk)
- Weekend 3 en 4 oktober 2020 stage met Pascal Lecourt sensei (Dokan – Zeist)
- Zaterdag 14 november 2020 stage met Pascal Lecourt sensei (Wijnegem – België)
- Zondag 15 november 2020 stage met Jaap Smaal sensei (Dokan – Zeist)
- Zaterdag 12 december 2020 Dangraadexamens W.S.R. (Apeldoorn)
- Woensdag 16 december 2020 Kerstbijeenkomst met quiz (Dokan – Zeist)
Onze Sponsors
Door onze sponsors wordt het maken van deze nieuwsflits mogelijk gemaakt.
www.bramspannenkoeken.nl
www.serve.nl
|